Alleen of in een groep wonen

Als mensen door de aard van hun beperking niet in staat zijn in gezinsverband te leven, is er de keuze om of allen te wonen, of in groepsverband. Omdat mensen van nature sociale wezens zijn, zou het in eerste instantie voor de hand liggen om te kiezen voor een woonvorm waarin mensen samen vorm geven aan het leven. Maar het leven in een groep is niet altijd even gemakkelijk. Mensen met een verstandelijke beperking moeten daarin begeleid worden en het is de taak van de groepsbegeleiding om niet alleen bewoners individueel te begeleiden, maar ook bewust te werken aan het ontwikkelen van een veilige en zorgzame sfeer in de woning waarin de bewoners zich – gerelateerd aan hun ontwikkelingsniveau – met elkaar verbonden kunnen voelen.

Kiezen voor alleen wonen of in een groep kan een keuze zijn van u of uw verwant zelf, maar het is soms ook beleid van een zorgaanbieder. Er zijn zorgaanbieders die als beleid hebben dat, als mensen zelf hun huisgenoten niet kunnen kiezen, ze beter af zijn als ze op zichzelf wonen in een eigen appartement. Bij deze aanbieders heeft u voor uw verwant geen keuze; hij of zij zal wonen in een eigen appartement.  Dit kan zowel binnen de samenleving zijn, als op een beschut terrein.  In WLZ-voorzieningen zal er doorgaans wel sprake zijn van geclusterde appartementen met aanwezigheid van begeleiders en vaak ook een gemeenschappelijke ontmoetingsruimte.

Er zijn ook zorgaanbieders die hun beleid baseren op de mate van zelfredzaamheid van de bewoners. Mensen die redelijk zelfredzaam zijn kunnen wonen in een eigen appartement, maar mensen die veel zorg nodig hebben, krijgen alleen de mogelijkheid van wonen in een groep aangeboden.

Een andere groep waar zorgaanbieders nogal eens kiezen voor wonen in een eigen ‘appartement’ zijn mensen die door hun gedrag overlast voor anderen kunnen veroorzaken.

KansPlus vind deze beleidsmatige keuzen van zorgaanbieders oneigenlijk. De keuze om te wonen in een groep of in een eigen appartement moet een individuele keuze kunnen zijn. Maar het moet wel een keuze kunnen zijn uit twee kwalitatief goede alternatieven. Voor KansPLus betekent dat het volgende:

Bij groepswonen is het belangrijk dat:

  • Ieder een eigen kamer heeft (tenzij hij/zij de kamer graag deelt met iemand) die voldoende groot is om er eigen activiteiten in te doen en desgewenst familie of vrienden te kunnen ontvangen;
  • Er een actief beleid is om een veilige en zorgzame sfeer in de woning te creëren waarbij de bewoners zich op een prettige manier bij elkaar betrokken voelen;
  • Er voldoende begeleiding is om mensen die extra begeleiding nodig hebben om in de groep te kunnen leven te kunnen ondersteunen, zonder anderen hierbij tekort te doen;
  • De gemeenschappelijke huiskamer uitnodigend is voor alle bewoners;
  • Er voldoende sanitaire voorzieningen zijn met voor de bewoners belangrijke privacy;
  • Bewoners en hun vertegenwoordigers samen met de begeleiders bespreken hoe de gewenste de sfeer/cultuur in de woning vorm gegeven kan worden.

Bij individueel wonen is het belangrijk dat:

  • Er een actief beleid is om te voorkomen dat bewoners in een sociaal-emotioneel isolement raken;
  • Een gemeenschappelijke ruimte voor de bewoners vrij toegankelijk moet zijn en uitnodigend om daar anderen te ontmoeten;
  • Er naast de geplande ondersteuningsmomenten, ook voldoende nabijheid van de begeleiders is om de bewoners tijdig de noodzakelijke aandacht een ondersteuning te kunnen geven;
  • Er een actief beleid is om bewoners in een appartementencomplex te ondersteunen in het als goede buur/vriend met elkaar om te gaan.

Als er geen twee gelijkwaardige alternatieven naast elkaar staan, is het niet mogelijk om voor uw verwant een positieve keuze te maken. Maar ook bij twee gelijkwaardige alternatieven, is het nog steeds moeilijk om een keuze te maken.

Waar kunt u bij het maken van deze keuze alzo naar kijken?

  • Is uw verwant in sociaal-emotionele zin zo volwassen en stabiel dat op zichzelf wonen in een appartement een logische stap in zijn leven is?
  • Is uw verwant in staat eigen eenzaamheid te onderkennen en kan hij in dat geval zelf anderen opzoeken om zijn eenzaamheid te doorbreken?
  • Zijn er buiten de woning genoeg sociale momenten voor uw verwant?
  • Als het voor uw verwant door de aard van zijn beperking moeilijk is om in een groep te leven, is een eigen appartement dan een werkelijke oplossing, of blijft zijn probleem om met anderen om te gaan bestaan? Kunnen er andere begeleidingsafspraken gemaakt worden om uw verwant te helpen zich wel prettig te voelen in een woongroep?
  • Als uw verwant zelf aangeeft in een eigen appartement te willen wonen, is dat dan vanuit een bewust positieve keuze, of is het bijvoorbeeld omdat hij het moeilijk heeft met enkele van zijn huidige huisgenoten?
  • In welke woonvorm kan uw verwant met zijn kwaliteiten het best tot zijn recht komen: een groepswoning of een eigen appartement?