Opvoeden en toekomstperspectief

Opvoeden van kinderen met een beperking vraagt doorgaans meer van de ouders dan bij andere kinderen. Je moet vaak veel bewuster bezig zijn met de vraag wat voor de toekomst van het kind het belangrijkst is. Het gaat hierbij niet alleen om wat je als ouders zelf belangrijk vindt, maar ook om wat de samenleving lijkt te vinden en hoe dat je eigen meningsvorming beïnvloed.

In de samenleving wordt vele belang gehecht aan zelfredzaamheid. Dit wordt dan vaak uitgelegd als het zelf kunnen doen of regelen van de praktische dingen die je in het dagelijks leven nodig hebt. Vanuit dit perspectief zien we vaak dat in de opvoeding thuis en op school veel nadruk wordt gelegd op de ontwikkeling van praktische vaardigheden en kennis, ook al levert dit voor het kind soms frustratie op.

Laura
Laura is 10 jaar en heeft Down syndroom. Ze gaat naar een gewone school. De moeder en de leerkracht van Laura laten in een training een stukje video zien dat in de klas is opgenomen. Laura moet haar jas aantrekken en heeft grote moeite met de ritssluiting. Ze loopt wat onhandig rond en raakt lichtelijk geïrriteerd dat het niet lukt. Niemand helpt haar.
De  uitleg van de moeder en de leerkracht is dat het goed is dat Laura leert zoveel mogelijk zelf te doen en daardoor minder afhankelijk is van anderen. Dat klinkt logisch, maar er is ook een andere kant. Laura zal hoogstwaarschijnlijk haar hele leven op een aantal punten hulp van anderen nodig hebben. Misschien is het op deze leeftijd beter dat Laura leert op een zelfbewuste manier naar een ander te stappen, en te zeggen: ‘Hé, wil jij me even helpen met deze rits. Het lukt me niet zo goed’

Als je zelfbewust op een ander af kunt stappen om hulp te vragen, sta je sterk en voel je je niet afhankelijk. Je voelt je pas afhankelijk als deze hulp met zichtbare tegenzin geboden wordt, of als je er te lang op moet wachten of als je alleen geholpen wordt als je er iets voor in de plaats terug moet doen. Als je merkt dat anderen het fijn vinden om je even te helpen, sterk dat het zelfbeeld alleen maar.

Het is begrijpelijk om bij een kind met een verstandelijke beperking in eerste instantie te denken dat het ontwikkelen van zoveel mogelijk kennis en vaardigheden het belangrijkste is om de beperking te compenseren. Of om bij een kind met autisme, dat soms verstorend gedrag vertoont, het kind te willen leren dat het zich ‘goed’ moet gedragen.

Het grootste probleem voor volwassenen met een beperking is doorgaans echt er niet dat ze praktische dingen niet snappen of kunnen. Hun probleem is meer dat ze in sociaal/emotionele zin moeilijk opgewassen zijn tegen wat ze in het leven tegenkomen.  Het is bij de opvoeding van kinderen met een beperking daarom misschien beter om het accent in eerste instantie te leggen op de versterking van hun emotionele en sociale basis. Als dat goed is, kunnen kinderen de andere dingen ook veel gemakkelijker leren.

Als ouder weet of voelt u dat waarschijnlijk wel, maar als er in de omgeving nadruk wordt gelegd op de ontwikkeling van kennis en vaardigheden, kunt u daar gemakkelijk in worden meegenomen.

Een ander probleem waar je in de opvoeding van kinderen met een beperking mee geconfronteerd kan worden is dat de ontwikkeling van het kind niet gelijkmatig verloopt. De lichamelijke groei is normaal, maar de verstandelijke ontwikkeling kan achter blijven en de emotionele ontwikkeling kan nog sterker achter blijven. Bij kinderen met een aandoening als autisme kan – bij bepaalde vormen van autisme – de verstandelijke ontwikkeling sneller gaan dan bij andere kinderen, terwijl bij hen wel de emotionele ontwikkeling fors achterblijft. Deze zogenaamde gedifferentieerde ontwikkeling van het kind, kan het moeilijk maken juist in te schatten wat u wel of niet van uw kind kunt verwachten en wat het kind nodig heeft.

Hier kunt u daar meer over lezen.