Brief aan Tweede Kamer over goede vertegenwoordiging

Op 20 januari stond een Algemeen Overleg gepland waar onder andere gesproken zou worden over het advies van de Gezondheidsraad over Goede vertegenwoordiging in de langdurige zorg. Doordat het kabinet op dit moment demissionair is, is dit overleg voor onbepaalde tijd uitgesteld.  In de begeleidende brief van de minister die hoorde bij dit overleg geeft hij aan hierover met de koepels van patiëntenverenigingen en beroepsorganisaties in gesprek te willen gaan en op basis daarvan met een inhoudelijke reactie te komen. Een dergelijk overleg lijkt ons zeer gewenst, want het advies van de Gezondheidsraad laat wat ons betreft nog veel te wensen over.

Daarom heeft KansPlus, samen met Sien en Ieder(in) op 14 januari deze brief gestuurd naar de leden van de Tweede Kamer en de commissieleden van VWS. In de brief vragen zij het volgende:

Wat betreft:

1.       Algemeen: advies van de Gezondheidsraad beperkt zich te veel tot medische zorg

  • Wilt u de minister vragen om de Gezondheidsraad aan te spreken op een brede aanpak van het advies over Goede vertegenwoordiging. Dus niet alleen gericht op de cure maar ook de care.
  • Wilt u er op aandringen bij de minister dat de beslissingsbevoegdheid van de wettelijk vertegenwoordiger correct wordt beschreven in het advies van de Gezondheidsraad? Dit om reden dat de uitspraken van de rechtspraak zich niet lenen voor jurisprudentie en de in het Burgerlijk Wetboek beschreven taak van de wettelijk vertegenwoordiger.

2.       Relatie wettelijke vertegenwoordiging en vaststelling wilsbekwaamheid ter zake

  • Wilt u de minister vragen er voor zorgen dat de verantwoordelijkheid van de mentor bij de vaststelling van wilsbekwaamheid in de WGBO en Wzd, nooit overruled kan worden door een arts of een andere door de zorgaanbieder aangewezen functionaris?

3.       Taken en plichten wettelijke vertegenwoordigers (pagina 15 advies Gezondheidsraad)

  •  Wilt u er op aandringen bij de minister dat de beslissingsbevoegdheid van de wettelijk vertegenwoordiger correct wordt beschreven in het advies van de Gezondheidsraad? Dit om reden dat de uitspraken van de rechtspraak zich niet lenen voor jurisprudentie en de in het Burgerlijk Wetboek beschreven taak van de wettelijk vertegenwoordiger.

4.       Geschillen tussen wettelijke vertegenwoordiging en zorgaanbieders

  • Wilt u de minister vragen:
  • er voor te zorgen dat een verzoek tot ontslag van een mentor door de zorgaanbieder, nooit kan plaatsvinden zonder dat de kantonrechter de mentor heeft gesproken?
  • er voor te zorgen dat in alle gevallen van een verzoek tot ontslag van de mentor door een zorgaanbieder – op basis van inhoudelijke meningsverschillen – er door de kantonrechter eerst een onafhankelijk mediationtraject wordt ingezet?
  • er voor te zorgen dat een zorgaanbieder niet zelf een commerciële partij kan voordragen bij de rechtbank om het mentorschap te gaan vervullen? Dit om ongewenste (financiële) belangenverstrengeling tussen leverancier en zorgaanbieder te voorkomen.